Errare humanum est

Back with a new batch!

23/03/2005

Feuilleton

De verbittering van Thomas Lumpke deel 9

Eerst had ik het idee dat Lumpke’s bombastische manier van formuleren, met opsommingen waar geen einde aan leek te komen, en een intonatie en ritme die rechtstreeks uit het theater kwamen, gespeeld was. Dat de persoon van Thomas Lumpke een rol was, uit een obscuur achteraf zaaltje, waar zelden iemand eens kwam kijken. Maar dat was niet zo. Thomas was geen rol, geen karakter, geen verzameling karaktertrekken. Thomas Lumpke was een mens dat zo weinig wilde voelen, dat al wat overbleef ellende was. Thomas Lumpke was iemand die nog zo weinig wilde dat al wat overbleef simpelweg onhaalbaar was.

Zoals hij daar, hijgend halfop in zijn ziekenhuisbed zat, op de achtergrond een schilderij waarop het regende, moegestreden van het zichzelf en de wereld haatten. Dit kon de beste acteur niet spelen. Maar ik had geen medelijden. Nooit heb ik medelijden voor hem gehad en Lumpke wist dat. Daarom haatte hij mij ook. Alles wat hij wilde was aandacht, vriendschap, liefde. Hij kreeg het niet van me. Als ik dat ging doen, werd hij in plaats van mijn studieobject mijn vriend en dat zou onmiddellijk de dood in de pot zijn. Lumpke was heel intelligent. Lumpke wist het, en ik wist dat Lumpke het wist. Toch bleef ik komen, en Lumpke bleef me ontvangen.

De dagen in het ziekenhuis waren vreselijk voor Lumpke die zei dat hij een buitenmens was. Of dat waar was wist ik niet, en ik zou er ook nooit achterkomen want altijd als Lumpke mij ontving waren we binnen. Toch zei Lumpke graag eens naar buiten te willen, de geur van de wind op te snuiven, de regen op zijn huid te voelen. Ik had geen idee dat Lumpke er dergelijke romantische ideeën op na hield, maar Lumpke zei diep van binnen een romanticus te zijn. Hij loog dat hij barstte.

Toch wist hij me die dag te verassen met een kort verhaal dat hij geschreven had. “Sinds wanneer schrijf jij korte verhalen?” vroeg ik hem. Lumpke glimlachte. Hij glom van trots.

“Ik heb nog nooit iets geschreven”, zei hij. “Ik ben ontmaagd, en het voelde fantastisch.” Hij gaf me een bundeltje papieren waarop met hanenpoten het volgende korte verhaal genoteerd stond. (Ik vroeg me, terwijl ik het las, bij bijna elke zin af hoe het toch kon dat zo’n goede schilder zo’n lelijk handschrift had.)

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage