Errare humanum est

Back with a new batch!

12/02/2004

27943

Het spijt me. Ik heb al een tijdje niet meer echt aan je gedacht. Het leven gaat door, er moet brood op de plank, je vrienden houden er steeds minder rekening mee. Wat wil je? Je vergeet het niet, maar het aantal gedachten neemt gewoon af. Je bent er niet meer hele dagen mee bezig. Dat kan ook niet, de wereld draait door. Mensen verwachten ook weer meer van je. In het begin ben je nog zielig en is iedereen lief voor je. Maar na een maand moet je wel weer... Nou ja... een beetje de oude zijn. Na een jaar helemaal.

Drie jaar geleden, twee maanden en zeven dagen. Dit weet ik niet uit mijn hoofd – vroeger wist ik het uit mijn hoofd – maar nu moet ik gaan rekenen. Dat gaat vrij moeizaam moet ik je zeggen. Zo van: het is vandaag de zevende dus dan is het... o, wacht eens, er zat nog een schrikkeljaar tussen... Dus pak je maar een rekenmachientje. Een beetje een knieval, maar toch. Het is 27943 uur geleden. En nog een paar minuten. Misschien iets meer.

Ik werd wakker en miste je vanochtend. Drie jaar na dato mis ik je nog steeds. Ik lag in dezelfde houding zoals wij vroeger lagen, arm om je middel. Ik droomde van je en alles voelde goed. Ik kon je haar ruiken. Ik werd wakker en ik miste je. Ik dacht dat ik er zo langzamerhand wel overheen was. Dat de pijn met de tijd wel over was. Gesleten. Maar niets is minder waar.

Ik miste je vanochtend, na bijna 27943 uur, heviger dan ooit. De smaak van je nek nog op mijn lippen, mijn arm nog om je middel, je haar dat mijn neus nog prikkelde. In de droom voelde het allemaal perfect, nu moet ik er bijna van kokhalzen. De leegheid van de illusie overweldigde mij in een vlaag van walging. Dit kwam door de gedachten die onherroepelijk in mij opkwamen. Ik moest ophouden met aan je te denken, dacht ik, want het deed pijn. Ik moest je vergeten, je uit mijn geheugen wissen, je had nooit bestaan. Bij elke gedachte ging er een schok door mij heen, ik wilde het niet denken. Ik mocht het ook niet denken, ik dacht het toch. Het voelde als verraad. Verraad aan alles wat me lief was. Ik werd er misselijk van. Na enkele hartverscheurende ogenblikken tilde ik met mijn arm, die niet meer om jouw middel lag, de dekens van mij af, ging op de rand van het bed zitten en huilde. Nadat ik had gedoucht voelde ik mij geen haar beter. Ik belde naar de redactie en meldde mij ziek. Toen ben ik naar de begraafplaats gegaan.

Ik weet nooit wat ik nou voor je mee moet nemen. Een lelie? Een coniferenkrans? Ik heb maar gewoon een witte roos voor je meegebracht. Uit de tuin. Dat vond ik zelf wel mooi. Ik hoop dat je niet iets anders had verwacht. Maar ik vind die graven die zo mooi worden bijgehouden, met kaarsjes en struikgewas altijd een beetje hun doel voorbij schieten. Alleen een witte roos, dat vind ik wel zo mooi. Een kaal, hard graf, met een witte roos. Je ligt er best mooi bij nu. Mooier dan die aanstellers van naast je. Die zouden het liefst een mausoleum voor hun kindje hebben gebouwd. Je ligt naast de Nederlandse Taj Mahal. Pim Fortuyn had minder beertjes en foto’s bij zijn graf dan kleine Bjorn. Hij was vast erg geliefd. Die Bjorn bedoel ik.

Volgens mij is dat de laatste begrafenismode. Kwantiteit. Het gaat er niet zozeer om wat je geeft, het gaat erom hoeveel je geeft. Ik weet nog, toen mijn oma gecremeerd werd – ik was acht ofzo – had ik een tekening voor haar gemaakt. Die moest mee de oven in. Mijn tekening had ze bij zich in haar urn. Tegenwoordig begraven ze hun kinderen in een stapel beertjes, foto´s in lijstjes van de hema en tekeningen door de klasgenootjes. Het lijkt wel alsof de leraren van de basisschool blij zijn met elk sterfgeval. Jottem jeugd, ga maar iets expressiefs doen voor dooie Bjorn. Geef jezelf bloot, Bjorn is dood.

Nou ja, het zal allemaal wel. Ik ga zo naar huis, koffie drinken. Dat heb ik de hele dag nog niet gedaan. Het is kwart over tien. Dag lief, ik kom snel terug. Dat beloof ik.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage