Errare humanum est

Back with a new batch!

28/10/2004

(Born) again president

Het belangrijkste verschil tussen de Verenigde Staten en Nederland is de manier waarop de achterban van de conservatieve partij(en) omgaan met het politieke spel. Zo zal Bush de verkiezingen in de States winnen en de CU in Nederland nog lang niet. Een belangrijke rol is weggelegd voor de Baptisten.

Officieel is er in Amerika een strenge scheiding van kerk en staat, net als in alle officiële democratieën. Zelfs Turkije, schrikbeeld voor menig conservatieve europarlementariër heeft deze scheiding al heten de kerken daar anders. Maar in de praktijk blijkt deze scheiding tussen kerk in staat in the land of the free maar in beperkte mate op te gaan.
Tijdens Amerikaanse presidentsverkiezingen verbazen Europese volgers van het pandemonium zich elke keer weer om de ongekende verbetenheid waarmee de kandidaten op het electoraal jagen. In de grimmige klopjacht op de zwevende kiezer spelen de kandidaten het keihard: Kerry schoot onlangs met een twaalfponder op de lesbische dochter van Cheney, en Bush aanhangers rijden met een monstertruck door de porseleinkast van Kerry’s al dan niet heroïsche Vietnamverleden. In Amerika gaat de strijd rond de kiezer onverminderd hard door, en geen vlak wordt geschuwd. Ook de godsdienst niet. Want met Godsdienst kun je electoraat winnen, en met genoeg electoraat de verkiezingen.

Verreweg het grootste deel van de Amerikaanse kiezers is Christelijk, en daarvan zijn verreweg het grootste gedeelte protestant. Er zijn wel Katholieken, maar die moeten voor het grootste gedeelte worden gezocht binnen de Latino ‘minderheid’, een groep die weliswaar enorm groot is – bijna zo groot als de blanke bevolking, en veel sneller groeiend – maar zowel sociaal-economisch als politiek weinig tot geen macht heeft. Er zijn wel degelijk blanke katholieken, vooral het nagelschat van de vele Ieren, die zich na de zoveelste mislukte aardappeloogst in het midden van de negentiende eeuw en masse naar steden als New York en vooral Boston lieten verschepen om daar als simpele fabrieksarbeiders te blijven ofwel door te reizen naar de nieuwe frontiers, maar deze groep is zo klein dat ook hier van politieke invloed nauwelijks sprake is. Verreweg de meeste Amerikanen, die voor de politieke denktanks van de democratische en vooral de conservatieve partij interessant zijn, behoren tot een van de evangelische stromingen, zoals de apostolischen, presbyterianen of de baptisten.

Evangelisten is een term die door de grote katholieke theologen als Erasmus, More en Eck voor 1846 vooral gereserveerd was voor zoiets als ‘vrije protestante groeperingen die de nadruk legden op bekeringservaringen’. Dit veranderde in 1846, toen er een belangrijke ontmoeting tussen verschillende evangelische groeperingen werd georganiseerd en daar vele verschillende theologische en sociale ideeën worden uitgewisseld. In de tijd van de verlichting waren er evenveel theorieën over het leven, de wereld en de almacht als dat er mensen en groeperingen waren die zich deze vragen stelden. De evangelisten wisselden hun overtuigingen uit en kwamen tot een Evangelische Alliantie waarin negen centrale doctrinaire stellingen werden vastgesteld. Doordat met name de liberale groeperingen zich stoorden aan de stellingen is er van het verbond nooit meer gekomen, maar het gaf wel de groei van de evangelische beweging aan. Deze groei hangt sterk samen met de economische en sociale tijdingen waarin de beweging opgroeit.

Deze sociaal-economische tijdingen zorgen ook in Nederland voor allerlei veranderingen. Ook hier slaat de verlichting in rap tempo om zich heen, de Koning wordt liberaal, er komt een grondwet, Nederland verliest België enzovoorts. Ook op kerkelijk gebied was de 19e eeuw een roerige tijd; in 1834 scheiden op 13 oktober de gereformeerden zich af van de Nederlands hervormde kerk en het Nederlandse Baptisme ontstaat ongeveer op dezelfde tijd als in de Verenigde Staten de stroming behoorlijk groeit. In Nederland, vertelt Hoogleraar de Vries, die werkzaam is aan de theologische faculteit van de universiteit van Utrecht, ontstond het baptisme op de grens van Drenthe en Groningen, in Gasselternijveen. Een van de voorgangers in de Hervormde kerk kreeg een conflict met de rest van de gemeente en werd afgezet. Hij begon, geholpen door Duitse Baptisten uit Hamburg, voor zichzelf en stelde een bewuste geloofsbelijdenis centraal. Het is vooral door deze omgeving, dat het Baptisme in de tweede helft van de 19e en in de eerste helft van de 20e eeuw vooral aanwas vindt onder land- en veenarbeiders. Het baptisme krijgt veel sympathie onder juist deze sociaal-economisch laagste bevolkingsgroep, omdat het lid zijn van een baptistengemeente op twee manieren status, die deze mensen niet of nauwelijks hebben, verleend. Ten eerste krijgt binnen een baptistengemeente elke gelovige eenzelfde stem en een groot gevoel van maatschappelijke bevestiging en ten tweede omdat men zich binnen de beweging geweldig inspande om het grove alcohol misbruik terug te dringen. Zo bleef er binnen de baptistische gezinnen meer geld over, en nam de sociale cohesie enorm toe.
“De mensen die altijd waren gezien als de laagste laag van de bevolking, die werden uitgebuit door de herenboeren of de landeigenaars, kregen in eens sociaal-maatschappelijke bestaansbevestiging, hetgeen een enorme aanzuigende werking had”, aldus de Vries.

Een belangrijk verschil in de ontwikkeling van het Nederlandse baptisme en dat in de Nieuwe wereld, wat aan de wieg staat voor de huidige verstrengeling tussen kerk en politieke macht, is dat de Amerikaanse staat door evangelisten is gesticht: de founding fathers.
In de negentiende eeuw groeien met name de baptisten (alsmede de methodisten) in de VS en Engeland explosief. In de twintigste eeuw breidt de groei zich zelfs uit over het Europese vasteland. De meeste aandacht kregen de baptisten door de verkiezing van president Jimmy Carter, die bovendien de term ‘born again’ (wedergeboren) populariseerde. Hiermee bedoelde hij dat je Jezus zelf in je hart moet aanvaarden, je aan hem overgeven, je bekeren. Born again raakt de evangelische manier van denken op een heel treffende manier: het combineert de bekering, van oudsher een van de bindende factoren binnen de evangelische beweging met de evangelisatie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ware kracht van de beweging ligt in de drang om de vreugde en het enthousiasme van de vroegchristelijke kerk weer te doen herleven. Het symbool van het bekende Ichthus-visje stamt bijvoorbeeld nog uit de tijd dat de christenen door de Romeinen vervolgd werden.

Dat de evangelischen de politieke macht – in een democratie altijd samen hangt met de (electorale) groei – ten volle wensten te benutten (zie de huidige president van de VS, George Bush; een overtuigd born again christian) bleek met de verkiezing van Ronald Reagan in 1980 toen hij door de evangelisten door vooral de conservatieve punten van de president waarmee veel evangelischen het eens waren, werd gekozen (en vooral 1984 toen de inmiddels dementerende president werd herkozen).
Tegenwoordig laten de evangelisten zichzelf naar eigen zeggen kenmerken door het niet hebben van uitgebreide regels en dogma's, een sterke nadruk op de persoonlijke bekering en keuze voor Jezus Christus als de persoon die ons kan verlossen van de schuld die we tegenover God en de medemens hebben, het geloof in een persoonlijke relatie, door Christus, met God en de Heilige Geest die, zowel in het persoonlijke leven als in de gemeente, een belangrijke rol speelt.

De Nederlandse Baptisten zijn deel van de hier boven beschreven verzamelaar. De nadruk leggen zij op de persoonlijke keuze van de mens zich tot God – lees Jezus Christus – te richten. ‘Baptising’ is het Engelse woord voor dopen en dit staat dan ook centraal in de keuze. Volgens Romeinen 6:1-4 is de doop ‘onder meer met Christus begraven worden en met Hem opstaan’. Naar bijbels model wordt dit opwekken van nieuw leven (born again) gesymboliseerd in de onderdompeling: de zonden worden door God afgewassen. De dopeling gaat in een bassin compleet kopje onder (in het Grieks betekend baptizein ‘onderdompelen’).
De meest kenmerkende geloofspunten voor baptisten zijn zoals gezegd de noodzaak van een persoonlijke bekering en een keuze voor Jezus Christus door middel van een doop door onderdompeling voor allen die bewust tot geloof zijn gekomen.
Jezus Christus van harte liefhebben en Hem praktisch willen navolgen, vrijheid van godsdienst, zonder inmenging van staat en overheden en de noodzaak van een plaatselijke gemeente, die zelfstandig is en bestaat uit bekeerde gelovigen.
Volgens de Baptisten hebben de ‘volgelingen van de heer’ (tot geloof gekomen mensen) altijd broers en zussen. De gemeente beschouwt zichzelf derhalve als familie: kinderen van God. De direct onder Jezus vallende hoogste autoriteit is de gemeentevergadering (de gemeente is soeverein).

Dat de baptisten een roerige en levendige gezindte is blijkt uit de vele recente publicaties die allemaal betrekking hebben tot de groepering (onder andere Religie: voor het vergaren van materiële rijkdom, Trouw 23-9; Muur tegen zingende en glurende baptisten, Trouw 11-9; Buren praten met baptisten na geding om geloofslawaai, Trouw 12-8; Alleen geloven wat goed is NRC Handelsblad 18-8; Superkerken, tekenen van oprukkend kerkelijk kapitalisme, Het Parool 1-8).

Met name het artikel over de materiele rijkdom in de Trouw verschaft ons een aardig inzicht in hoe baptisten het sociaal-economisch doen. Het artikel verhaalt van een onderzoek, gedaan door de Amerikaanse sociologe Lisa Keister, naar inkomen gelet op de respondent’s levensovertuiging. Uitkomst was dat Baptisten gemiddeld 26180 Euro verdienen: ongeveer de helft van het modale bedrag (43800 Euro). De conclusie die Keister trok was even simpel als geniaal: ‘religie speelt een belangrijke rol bij het vergaren van materiële rijkdom’. Volgens Keister is 'religie een factor die weinig aandacht heeft gekregen' (BRON: Religie: voor het vergaren van materiële rijkdom,Trouw 23-9).
Ook het artikel over de superkerken geeft iets aan. De baptistische Prestonwoodkerk in Texas omvat niet alleen een kerk voor zevenduizend bezoekers, maar ook een restaurant, sportvelden en een fitnesscentrum. Op komst zijn meer eetgelegenheden, scholen, cafés, een studiecentrum en een amusementshal voor de jeugd. Men noemt het dan ook niet een grote kerk maar 'een kleine stad'. Baptisten in North Carolina hebben vorig jaar een compleet winkelcentrum opgekocht en verbouwd tot 'gemeenschapsdorp', een daad die de krant Christian Science Monitor een voorbeeld noemde van oprukkend 'christelijk kapitalisme'. (BRON: Superkerken, tekenen van oprukkend kerkelijk kapitalisme, Het Parool, 1-8.)

In Nederland is er sprake van min of meer dezelfde opbouw, als gevolg van een tamelijk simultaan proces. Vooral onder jonge middle class gezinnen treft men baptisten aan. Volgens hoogleraar de Vries, tevens docent aan het Baptisten Seminarium, komt dat onder andere door het toegenomen individualisme en de rol die de individuele Godsbeleving, die een van de peilers van het baptisme is. “De aantrekkingskracht zit vooral in het ontwaken van een nieuw soort spiritualiteit, van een persoonlijke beleving. Maar ook omdat wat niet streng vast houden aan een liturgie en onze diensten een tamelijk vrij karakter hebben, waar ruimte is voor inbreng van de gemeenteleden.”
Waar in Amerika de beweging is uitgegroeid tot een van de belangrijkste machtsblokken, blijkt binnen Nederland een groot verschil met de Amerikanen. “In Nederland”, beweert de Vries stellig, “kun je in politiek opzicht stellen dat de eerder genoemde jonge middle class gezinnen zich nauwelijks met de politiek bezighouden (uitzonderingen daargelaten). Maar het verschil met bijvoorbeeld andere christelijke bewegingen hebben wij ons nooit politiek hebben gegroepeerd in partijen zoals bijvoorbeeld destijds de ARP en de SGP zijn ontstaan.” Dat komt volgens de Vries doordat de baptisten een strenge scheiding hebben tussen kerk en staat, een zeer geringe politieke interesse en een ‘dominante druk om het geloof uit de politiek te houden.’
Vroeger, onder de arbeidersklasse op het Gronings-Drenthse platteland, toen waren veel baptisten socialist, omdat er een aantal overeenkomstige thema’s waren, zoals de herwaardering van goederen, mensen en diensten en de emancipatie van het proletariaat, en het is dan ook geen toeval dat een jaar of veertig geleden de eerste baptistische burgermeester in het Groningse Beerta werd benoemd. De Vries: “In dat gebied woonden traditioneel gezien veel CPNners, het is ook het gebied waar Ferdinant Domela Nieuwenhuis – geen baptist overigens – destijds actief was. Ekke de Haan heette hij, en hij wist dus op uitstekende wijze zijn geloof met het socialisme te combineren in dit zeer linkse dorp.”
Na de tweede wereldoorlog bestaan er eigenlijk geen landarbeiders meer en veranderd de gemeentelijke opbouw met de maatschappij mee. Toch kan de Vries niet spreken van grote veranderingen: “Mensen zijn weliswaar deskundiger, meer ontwikkeld en hebben meer niveau, maar ik kan niet zeggen dat dit voor acute problemen heeft gezorgd, omdat dit proces heel geleidelijk heeft plaatsgevonden.” Toch kan hij geen peil trekken op wat de gemiddelde baptist stemt. “Gezien een vrij conservatieve stellingname in zaken als bijvoorbeeld het homohuwelijk, de euthanasiewetgeving of de abortusregelingen merk ik wel dat de kleine christelijke partijen, als gevolg van hun conservatieve stellingname, een aantrekkingskracht uitoefenen”, zegt de Vries.

De grootste verschillen tussen Nederland en de Verenigde Staten in redenen hoe het kan dat juist in de VS, waar men prat gaat op hun prachtige democratie, de politieke en kerkelijke macht en belangen zijn verstrengeld is dus terug te vinden in het tweepartijenstelsel (wat de verschillen tussen controversiële opvattingen een stuk duidelijker maakt) en de daarmee samenhangende laagdrempeligheid om deel te nemen aan het politieke spel. In Nederland zijn er zoveel partijen en splinter groeperingen dat niemand, sommige van die partijen incluis (we zullen geen namen noemen), meer weet wie nu exact waarvoor staat. Het is echter niet onmogelijk voor partijen als bijvoorbeeld de Christen Unie, die onder de christelijke partijen statistische gezien het snelst groeiende electoraat hebben, om op den duur de rol van het CDA over te nemen. Het is alleen hoogst onwaarschijnlijk, want in Nederland is men het, in tegenstelling tot in de VS, gewoon om de politiek uit de kerk, en de kerk uit de politiek te houden. Bovendien interesseert deze achterban zich er allemaal niet zo voor. In Amerika zal Bush de verkiezingen van Kerry winnen door hetzelfde electoraat dat hier behoort tot een van de kleinste oppositiepartijen. Hoe je het ook bekijkt, dat is een opvallend gegeven.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage