17 graden bij aanvang, 2 bft - regen
11 graden bij terugkeer, 3 bft – regen
Winnaar in de Vuelta: Eladio Jímenez
Daniëls brieven aan Briek Schotte, de dit jaar overleden Flandrien die over wielrennen zei: "Koersn, das stoempn toda ge nie meer wét van welke parochie ge zijt", zijn de basis voor zijn wielerdagboek.
Hallo Briek,
Nadat ik vorige week de tip had gekregen om eens te trainen op demarreren, zodat ik niet telkens uit de waaier zou hoeven lossen, heb ik mij op de woensdag en de donderdag de ziel uit het lijf gereden. De woensdag ben ik tegen de wind in gaan stoempen, en op de grote plaat een paar keer tegen de IJsselbrug bij Kampen op. Mijn snelste tijd vanaf het tunneltje naar het midden van de brug, tegen de wind – die ik op 4 bft schatte – was 2.05 minuten en amai wat een kracht kostte dat. Het waaide behoorlijk die woensdag, en het tegen de brug op knallen kostte behoorlijk veel kracht.
De donderdag heb ik mijn vaste rondje over de knobbel en Epe van 60 kilometers gereden door telkens vanuit een straf tempo van rond de 35, naar de 40 toe te sprinten en mij dan weer rustig terug te laten zakken. Tussen Wezep en ’t Harde (in de velden, tegen de wind in) heb ik een kilometer of twee tegen de 42 aan gekoerst, en mij tot 38 laten terugzakken. Tegen de knobbel was het hard werken, vooral omdat een stel bejaarden breeduit over de weg stonden en mij niet hoorde bellen. Nadat ik hen op respectabele wijze had uitgefoeterd – ‘Ik bel natuurlijk nie voor niets meneerken!’- moest ik mijzelf weer enigszins op gang trekken, hetgeen mij lelijk opbrak. Ik pakte het heuveltje van de lange kant, en moest echt hard werken om niet geparkeerd te staan. Gelukkig komt na een stuk bergop ook weer een stuk bergaf, en tot aan de rotonde was het volle bak wind op kop. Toch kon ik een zware plaat blijven draaien. Naar Epe heb ik eens geprobeerd weer te versnellen, maar dat lukte maar gedeeltelijk.
Van Epe was het via Heerde naar Wapenveld het tempo onderhouden om uiteindelijk de steile kant van de Wapenveldseberg te nemen (nog een pittig puistjen) en daarna langs de leemcule, bergop Hattem in te rijden. Vooral op dat stukje vals plat heb ik versneld, en ook in de windstroken die ik mee had, aan de IJsselkade, waar ik nog bijna werd doodgereden door een tracktor die in eens linksaf sloeg. Als ik niet zo’n haast had gehad, had ik hem graag een paar keer op zijn bek willen slaan zo opgefokt was ik.
De training betaalde zich vandaag uit. De wind stond schuin opzij en dat heb ik graag. Bovendien regende het, wat mij eigenlijk niet zoveel uitmaakt omdat ik kennelijk over het talent beschik dat ik weesomstandigheden kan negeren. Evenwel waren we maar met zijn vieren (de andere klasbakken konden niet helaas) en was het behoorlijk lastig om goed te roeleren. We reden naar Ommen, waarin ik prima mee kon, zeker niet hoefde te lossen, sterker, ik ramde ze uit mijn wiel als ik echt even volle bak doortrok. Dat verbaasde mijzelf ook behoorlijk; waar het aan lag – de Abee lasagna die ik had opgewarmd? Het rustige weekend dat ik in de bossen had doorgebracht? Het feit dat ik mijn banden nu eens wel hard had opgepompt? Of waren de anderen gewoon moe? – weet ik nog altijd niet precies.
In Ommen aangekomen geviel het, dat ik door een misverstandje de verkeerde kant opfietste en moest opgehaald worden door de wagen (Rob de trainer had last van zijn rug en deed niet mee, maar volgde ons zodat hij kon waarnemen waar we aan moesten werken). Ik zette mij in mijn grootste verzet en roeleerde achter de wagen een kilometer of 6 á 7 met ik denk 45 gemiddeld (aan top 49, en in de lastige slingers aan 42). In Oud Leusden was het kwartet weer compleet, en schroefden wij het tempo op. Ik vond het heel lekker gaan en werd daarin bevestigd Marco, een jongen die er de week tevoren niet bij geweest was.
“Nu nog klikpedaaltjes en een pakje en dan ben volgend jaar het nieuwe talent van Vadesto!”zei hij enthousiast. “Nou”, zei ik gevleid edoch bescheiden, “dat weet ik nog niet hoor.” Maar ook Rob, de coach die werkzaam bleek aan het ROC wielercolege (of zoiets) merkte ook op dat ik prima mee kon komen. “Je hebt wel inhoud. Vooral omdat dit je eerste seizoen pas is.” Met die veer een behoorlijk eind in mijn poepgaatje reed ik op huis aan, fantaserend over hoe ik volgend seizoen de ster van Zwolle zou gaan winnen. Ik neem mij voor om deze week nog op de Holtenberg te gaan trainen, waarop ik later zeker nog terug zou komen. Nu ga ik eens op internet kijken of ik een paar goedkope klikpedalen op de kop kan tikken.
Groeten,
Daniël
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage