Quad erat demonstrandum
De recensie van Hooglied in M, van Miranda van Kralingen, is slecht
Een pijnlijk slippertje voor de makers van M, het maandblad dat bij NRC Handelsblad verspreid wordt. In dit blad wordt Hooglied gerecenseerd. Mijn eerste gedachte was: is dat niet tamelijk laat? Daar hadden ze twee en een half duizend jaar geleden over moeten publiceren. Het betrof echter de nieuwe bijbelvertaling, en was daarom natuurlijk erg actueel.
De recensente – Miranda van Kralingen – schrijft: "Het Hooglied, een loflied op de menselijke liefde in haar algemeenheid, maar ook die van een God voor de mensheid, bestaat uit een aantal schitterende liefdesmonologen van een vrouw en een man, en is daardoor voor mij dé oerversie van de liefdesbrief ‘avant la lettre’. De vrouw schetst haar haar geliefde op innige, bespiegelende wijze, en de man beschrijft haar in hoogromantische, bloemrijke taal. Bij het woord ‘Hooglied’ denk ik natuurlijk aan muziek; Koning David schijnt deze teksten al gezongen te hebben met harpbegeleiding." Er zijn meerdere zaken inherent fout aan deze beweringen, zoals mij verteld is door een anonieme schriftgeleerde (laten wij hem dhr. W. noemen).
"Ten eerste betreft het hier Het Hooglied van Salomo, de zoon van David. David rommelde aan met Batseba, de vrouw van Urio die door David naar het front werd gestuurd; een snode streek want in zijn afwezigheid kon David zijn gang gaan. Bovendien stelde David hem op in de voorste regionen van het leger, hetgeen een vrijwel zekere dood betekende", aldus de heer W. Hieruit kun je concluderen dat de vrouw eigenlijk niets beschrijft, het lied is geschreven door een man (Salomo zal zich wel heel goed hebben kunnen inleven in de bespiegelingen van vrouwen; wellicht de vroegste vorm van metroseksualiteit ooit)!
De tweede fout betreft de grammatica van de zinsconstructie ‘David schijnt dit nog gezongen te hebben’. Het schijnt namelijk helemaal niet zo te zijn. Het is niet gezegd dat hij dit nooit heeft gedaan, maar andersom ook niet. Het is daarom een (onwaarschijnlijk maar niet onmogelijk) scenario, bovendien dient een bewering gestaafd te worden. De logische volgorde in het artikel zou zijn:"[…]; Koning David schijnt deze teksten al gezongen te hebben onder harpbegeleiding – uitvoerig bronnenonderzoek, uitgevoerd door de Joodse historicus Levi Oppenheimer et al. heeft dat in 1921 aangetoond."Maar helaas, bewijs ontbreekt (net zoals dat bronnenonderzoek van Levi Oppenheimer, dat ik verzon ter illustratie) in het stuk van Miranda. Wat van Kralingen bedoelt is: "[…]; het is niet onmogelijk dat Koning David […]" maar zo’n opmerking heeft natuurlijk geen relevantie, wat naar alle waarschijnlijkheid de reden is dat ze het anders heeft opgeschreven.
Het tegengeluid dat ik zou willen maken is van een andere orde. Mijn veronderstelling is, dat David hooglied nooit gezongen heeft. Hiervoor heb ik geen wetenschappelijke bewijzen, maar ik licht mijn bewering wel toe. Tegen de tijd dat Salomo oud genoeg was om het lied fatsoenlijk te componeren, en bovendien genoeg levenservaring had opgedaan om het de diepgang te geven die het heeft, was David óf al dood, óf veel te druk met staatsaangelegenheden, óf veel te druk met een andere buitenechtelijke relatie, óf te dement om de ellenlange tekst uit zijn hoofd te leren. Puntje voor van Kralingen is dat men, volgens het oude testament, vroeger ook erg oud kon worden (Methusalem et cetera). Toch kan ze zich hier niet op beroepen: wetenschappelijke aannames beweren het tegendeel: gezien de povere hygiëne, slechte voeding en lage stand van de gezondheidszorg en medische wetenschap lijkt een hoge leeftijd in die tijd eerder uitzondering dan standaard.
Om al deze redenen moet Miranda van Kralingen beter nadenken voordat ze dingen beweert, en als ze dingen beweerd, moet ze die dingen ofwel bewijzen, of op zijn minst beargumenteren. Dat doet ze niet. Daarom is de recensie van Miranda van Kralingen over het Hooglied een slechte recensie. Quad erat demonstradum.
De recensie van Hooglied in M, van Miranda van Kralingen, is slecht
Een pijnlijk slippertje voor de makers van M, het maandblad dat bij NRC Handelsblad verspreid wordt. In dit blad wordt Hooglied gerecenseerd. Mijn eerste gedachte was: is dat niet tamelijk laat? Daar hadden ze twee en een half duizend jaar geleden over moeten publiceren. Het betrof echter de nieuwe bijbelvertaling, en was daarom natuurlijk erg actueel.
De recensente – Miranda van Kralingen – schrijft: "Het Hooglied, een loflied op de menselijke liefde in haar algemeenheid, maar ook die van een God voor de mensheid, bestaat uit een aantal schitterende liefdesmonologen van een vrouw en een man, en is daardoor voor mij dé oerversie van de liefdesbrief ‘avant la lettre’. De vrouw schetst haar haar geliefde op innige, bespiegelende wijze, en de man beschrijft haar in hoogromantische, bloemrijke taal. Bij het woord ‘Hooglied’ denk ik natuurlijk aan muziek; Koning David schijnt deze teksten al gezongen te hebben met harpbegeleiding." Er zijn meerdere zaken inherent fout aan deze beweringen, zoals mij verteld is door een anonieme schriftgeleerde (laten wij hem dhr. W. noemen).
"Ten eerste betreft het hier Het Hooglied van Salomo, de zoon van David. David rommelde aan met Batseba, de vrouw van Urio die door David naar het front werd gestuurd; een snode streek want in zijn afwezigheid kon David zijn gang gaan. Bovendien stelde David hem op in de voorste regionen van het leger, hetgeen een vrijwel zekere dood betekende", aldus de heer W. Hieruit kun je concluderen dat de vrouw eigenlijk niets beschrijft, het lied is geschreven door een man (Salomo zal zich wel heel goed hebben kunnen inleven in de bespiegelingen van vrouwen; wellicht de vroegste vorm van metroseksualiteit ooit)!
De tweede fout betreft de grammatica van de zinsconstructie ‘David schijnt dit nog gezongen te hebben’. Het schijnt namelijk helemaal niet zo te zijn. Het is niet gezegd dat hij dit nooit heeft gedaan, maar andersom ook niet. Het is daarom een (onwaarschijnlijk maar niet onmogelijk) scenario, bovendien dient een bewering gestaafd te worden. De logische volgorde in het artikel zou zijn:"[…]; Koning David schijnt deze teksten al gezongen te hebben onder harpbegeleiding – uitvoerig bronnenonderzoek, uitgevoerd door de Joodse historicus Levi Oppenheimer et al. heeft dat in 1921 aangetoond."Maar helaas, bewijs ontbreekt (net zoals dat bronnenonderzoek van Levi Oppenheimer, dat ik verzon ter illustratie) in het stuk van Miranda. Wat van Kralingen bedoelt is: "[…]; het is niet onmogelijk dat Koning David […]" maar zo’n opmerking heeft natuurlijk geen relevantie, wat naar alle waarschijnlijkheid de reden is dat ze het anders heeft opgeschreven.
Het tegengeluid dat ik zou willen maken is van een andere orde. Mijn veronderstelling is, dat David hooglied nooit gezongen heeft. Hiervoor heb ik geen wetenschappelijke bewijzen, maar ik licht mijn bewering wel toe. Tegen de tijd dat Salomo oud genoeg was om het lied fatsoenlijk te componeren, en bovendien genoeg levenservaring had opgedaan om het de diepgang te geven die het heeft, was David óf al dood, óf veel te druk met staatsaangelegenheden, óf veel te druk met een andere buitenechtelijke relatie, óf te dement om de ellenlange tekst uit zijn hoofd te leren. Puntje voor van Kralingen is dat men, volgens het oude testament, vroeger ook erg oud kon worden (Methusalem et cetera). Toch kan ze zich hier niet op beroepen: wetenschappelijke aannames beweren het tegendeel: gezien de povere hygiëne, slechte voeding en lage stand van de gezondheidszorg en medische wetenschap lijkt een hoge leeftijd in die tijd eerder uitzondering dan standaard.
Om al deze redenen moet Miranda van Kralingen beter nadenken voordat ze dingen beweert, en als ze dingen beweerd, moet ze die dingen ofwel bewijzen, of op zijn minst beargumenteren. Dat doet ze niet. Daarom is de recensie van Miranda van Kralingen over het Hooglied een slechte recensie. Quad erat demonstradum.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage