Errare humanum est

Back with a new batch!

09/01/2005

Een week humanitaire nood


Precaire humanitaire situaties, zoals nu, na de recente tsunami in de Indische Oceaan, zijn vervelend en van alle tijden. Soms veroorzaakt door natuurgeweld, soms door menselijk wangedrag: de geschiedenis leert ons: humaitaire nood is van alle tijden. De grootste natuurramp aller tijden betekende het einde van de Dinosauriërs. De afgelopen week in humanitaire nood.

Zes januari 1900: hongersnood in India
Op zes januari wordt er vanuit India een ernstige hongersnood gerapporteerd. Deze hongersnood is niet de eerste: onder andere als gevolg van de door de Britten geforceerde economische liberalisering breken er in Britse koloniën grootschalige hongersnoden uit. In het boek "Late Victorian Holocoust", van Mike Davis staat geschreven dat tussen de late jaren 1870 en 1890 een aantal dat ergens tussen de dertig en zestig miljoen mensen ligt sterven aan (de gevolgen van) een hongersnood in India, Brazilië en China.

De hongersnoden zouden verklaard zijn door het economische afbraakbeleid dat de Engelsen er in die landen op na hielden. Davis voegt daar nog aan toe dat deze landen ook nog eens verwoest werden door de imperialistische vrije markt hervormingen. De Britse imperialisten zouden bewust de inlandse landbouwkundige zekerheid hebben ondermijnd, en daarmee expres de eeuwenhoude manier van voedselzekerheid kapot hebben gemaakt.

Terwijl moderne uitvindingen als de stoomtrein de oude landbouwgronden met de moderne afzetmarkten verbonden, stierven miljoenen mensen aan de gevolgen van de Britse drang tot fortuin. De Engelsen zelf schatten het aantal doden in India in de periode dat India onder Engels bestuur kwam als gevolg van de hongersnoden die kwamen door de ‘civilisatie’ van India op twintig miljoen. Als we Engelse statistici, die de Indiase voedselzekerheid onderzochten, mogen geloven was er een grote hongersnood aan de twee millennia die vooraf gingen aan de Engelse overheersing. Onder Brits bestuur was het elke vier jaar raak.

Zeven januari 1996: Blizzard treft Oostkust VS
De meest recente natuurramp in dit historische weekoverzicht betreft een extreme sneeuwstorm aan de Amerikaanse Oostkust. Ondanks moderne windwerende en isolerende kledij kostte deze blizzard nog ongeveer honderd mensen het leven.

Blizzards, de klimatologische term voor dergelijke sneeuwstormen, zijn aan de oostkust van de V.S. ondanks de geografische hoogte (ter vergelijking: New York ligt op min of meer dezelfde breedtegraad als Rome), niet ongebruikelijk. Deze extreme weeromstandigheden worden veroorzaakt omdat een lagedrukgebied vanuit het zuiden tegen een hogedrukgebied aankomt dat vanuit het diepbevroren noordoosten van Canada afzakt. Omdat koude lucht zwaarder is dan warme, glijdt deze onder de vochtige lucht van het lagedrukgebied, de warme lucht naar een koudere hoogte duwend waar het water bevriest en naar de aarde valt.

In New England is het gebruikelijker dat de warme lucht naar het noorden opschuift, en daar de koude lucht ontmoet dan andersom. Deze warmtefornt stormen duren langer dan de koudefront stormen (en met dezelfde hoeveelheid water resulteert dat logischerwijs in een minder hevige storm).

Een blizzard is pas een blizzard als de sneeuwstorm windsnelheden bereikt die groter zijn dan 35 mijl per uur (56.315 km) en de gemiddelde temperatuur van de storm niet boven de twintig graden Fahrenheit (-6.7 graden Celcius) uitkomt.

In de ’96 blizzard werden bijna honderd jaar oude sneeuwvalrecords gebroken. Het persbericht dat uitging van het Northeast Regional Climate Centre, gevestigd in Cornell University: "Het sneeuwvalrecord voor New Jersey, 34 inches in Cape May van februari 1899, werd met 1 inch verhoogd op Whitehouse Station in Hunderton County N.J., waar op 9 januari 35 inch sneeuw viel."

"Philidelphia en delen van New Jersey warden getroffen door de grootste een-storm sneeuwval totalen ooit. In Philidelphia viel 30.7 inch sneeuw, een verhoging van het oude record met 9.4 inch, het vorige record was gevestigd op 11-12 februari 1983."

8, 9 en 11 januari: aardverschuivingen
Dat niet alle natuurrampen honderden, duizenden of zelfs miljoenen slachtoffers treffen bewijzen de aardverschuiving van 8 januari 1920 nabij Haverstraw, New York (twintig doden) die het gevolg was van klei afgravingen aan de oever van de Hudson, en de Fort Tejon aardbeving van 9 januari 1857 (twee doden) op de San Andreas breuklijn die 7.9 op de Richterschaal mat.

De San Andreas breuklijn is vooral bekend geworden door de grote aardbeving onder San Francisco van 18 april 1906 waarbij volgens de officiële getallen zevenhonderd doden vielen, maar daar wordt aan getwijfeld. Van de ongeveer 400.000 mensen die woonachtig waren in het urbane gebied van San Francisco waren na de aardschok die ongeveer 7.8 mat op de Richterschaal 225.000 mensen dakloos. Deze schade die deze aardbeving veroorzaakte wordt geschat op zo’n $400 miljoen.
Een recentere aardbeving op de San Andreas breaklijn is die bij Lomo Prieta in 1989 (7.1 op de schaal van Richter).

Vooralsnog kon Errare humanum est geen natuurramp vinden die plaatsvond op 10 januari, maar suggesties zijn welkom.

Behalve dat er op 11 januari 1949 voor het eerst sinds mensenheugenis sneeuw valt in Los Angelos California, schokt Sicilië 256 jaar eerder onder de Etna. De Etna is met zijn 3.320 meter hoogte de grootste vulkaan in Europa en de hoogste berg in Italië ten zuiden van de Alpen. De Etna is bijna drie keer zo groot als de Vesuvius, en een van de actiefste vulkanen van de wereld. In 1669 barstte de Etna zeer gewelddadig uit waarbij enkele dorpen en steden volkomen werden verwoest. De bekendste plek die toen werd verwoest was Catania. Nadat de stad weer was opgebouwd, schokte de grond onder de Etna zo hevig dat men in Catania wederom opnieuw moest beginnen met opbouwen, waardoor het stadje tegenwoordig nogal barok aandoet. Hoeveel doden vielen bij de aardschok cq. De uitbarstingen van de vulkaan is niet bekend. Tegenwoordig is Catania de tweede stad van Sicilië (Palermo is nummer een) met ongeveer 341.000 zieltjes.

twaalf januari 1709: begin koudefront Frankrijk
In de kleine ijstijd – ruwweg vanaf de veertiende tot halverwege de 19e eeuw – waren de winters vaak bitter koud. In het midden van de 17 eeuw schoven gletsjers in de Alpen zo ver het dal in dat boerderijtjes en zelfs hele dorpjes werden platgedrukt. De Thames en de grote rivieren in Nederland vroren geregeld dicht. In de winter van 1780 vroor New York harbour dicht en stelden mensen in staat om van Manhattan naar Staten Island te wandelen.
Op twaalf januari 1709 ving in het westen van Europa een vriesperiode aan die twee maanden zou duren en vooral Picardië trof. De Atlantische kust vroor dicht, net als de Seine. Men zegt dat 24.000 Parijzenaars in deze periode (aan gevolgen_ van de koude omkomen.

Wetenschappers wijten de kleine ijstijd onder andere aan twee oorzaken buiten de oceaan/atmosfeer/land systemen namelijk afgenomen zonneactiviteit en toegenomen vulkanische activiteit (zie ook de eerder genoemde uitbarsting van de Etna). Sommigen vermoeden dat de depopulatie van Europa als gevolg van de builenpest en de daardoor afgenomen landbouwproductie de kleine ijstijd hebben verlengd.

Bronnen:
http://www.globalpolicy.org/socecon/develop/2003/0708markets.htm
http://nsidc.org/snow/blizzard/plains.html
http://www.citysource.com/Seasons/snow.html
http://www.nrcc.cornell.edu/snowmanji.html
http://www.catan.nl/extra/catania.htm
http://www.wikipedia.org/

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage