Errare humanum est

Back with a new batch!

15/02/2005

Interview
Sociaalhistoricus Mauriche Brielle rekent af met integratie

De grote schrijver Maurice Brielle rookt pijp. Hij is een van de weinige mannen beneden de zestig die zich in een kamerjasje kleedt, een blauwe van McGregor. Hij zit naast het haardvuur in de foyer van Hotel La chasse, gelegen in het midden van zijn geliefde Ardennen.

Het hotel ademt haar naam: overal hangen jachttrofeeën, van opgezette marters tot de schedels van hertjes en alles wat daar tussenzit. De grote schrijver heeft telefoon, hij foetert in de hoorn; in de taal van de liefde klinken de grofste beledigingen tienmaal schraler dan in het harde Nederlands, zeker als ze door Mathieu Brielle worden geroepen. Met zijn zachte stem en uiterst correcte uitspraak jaagt hij er in rap tempo prachtig geformuleerde zinnen doorheen. Dan hangt hij abrupt op en excuseert zich.

In zijn nieuwste boek verbindt hij twaalf literaire essays, van twaalf schrijvers waaronder hijzelf over minderheden in België. Voornaamste conclusie: er bestaat helemaal geen integratie en de mislukking hiervan is geheel te wijten aan het beeld dat Belgen van hun minderheden hebben. De sociaalhistoricus vroeg elf collegae uit verschillende landen kritisch te kijken naar zijn eigen reflectie op de minderheden in België (hoofdstuk 1 in het boek). Mastodonten als Sir Edward the Burgess en Margaret Healy schreven over de Pakistanen in Engeland, Jennifer Hope Lewiss kwam met een verhaal over de smeltkroes New York en ook de grote Franse Titia Paradis schreef beknopt over het toenemende antisemitisme in Parijs. Er waren geen Nederlandse historici gevraagd te schrijven over het huidige integratiedebat.

“Het boek stond al vrijwel geheel in de steigers toen Theo Van Gogh werd neergeschoten. Als ik dat van tevoren geweten zou hebben, dan had ik zeker iemand gevraagd om een bijdrage te leveren, maar op het moment dat ik begon met het maken van dit boek was Nederland nog niet zo’n bananenrepubliek als nu. Daar zou vanuit Holland best eens een zelfkritisch geschrift over mogen komen.
Wat ik daarmee bedoel? Wel, hoe is het in Godsnaam mogelijk dat ik een land als Nederland een demagoog als Pim Fortuyn een bevolking beetneemt die tot de hoogstopgeleidden van de wereld behoort? En hoe is het mogelijk dat hij wordt doodgeschoten? En hoe kon het dat hij postuum verkozen wordt tot Grootste Nederlander, terwijl hij niets, maar dan ook werkelijk niets, voor het land gedaan heeft? Nederland is een modern Europees Honduras met koopkracht meneerke.”

In het boek wordt geconstateerd dat het beeld dat autochtonen van vreemdelingen hebben, helemaal niet zo genuanceerd is, als de autochtonen zelf denken.
“Dat is inderdaad een reden dat er geen samenleving ontstaat waarin mensen samenleven, maar een samenleving waarin – in het beste geval - groepen mensen een lat relatie hebben.”

Zoals in New York?
“New York geldt als het schoolvoorbeeld van een multiculturele samenleving waarin blank, zwart, dik en dun, groen en blauw gebroederlijk naast elkaar leeft. De meest gangbare reden hiervoor is dat in de moderne geschiedenis van de stad, deze door immigranten uit verschillende landen zou zijn opgebouwd. Mijn vriendin Jennifer (Hope Lewis, red.) beweert dat New York een voorbeeld is van hoe het niet moet. Grote zwarte ghetto’s, achtergestelde latino’s – zelfs de Italianen sluiten zich op in hun eigen gemeenschap. Il n’ya pas des Belges zou juist opgaan voor New York: de New Yorker bestaat niet.

En de hindoes in London?
“Hetzelfde verhaal. Jullie Nederlanders zijn al zo verbitterd dat jullie in het min of meer afwezig zijn van problemen al een succesvolle integratie zien. Dat is een groot probleem van jullie volk. Jullie streven niet naar succes, jullie streven naar zo min mogelijk moeilijkheden. En dus branden jullie je eigen integratiebeleid af en noemen jullie het mislukt. Vergeleken met de Algarijnen in Marseille is Rotterdam-Zuid de hemel!”

Toch noemde u Nederland een bananenrepubliek.
Maar dat stond los van het integratiedebat. Dat is het beeld dat Nederland de laatste jaren afgeeft. Nederland is niet langer de stabiele vriend die het goede voorbeeld geeft en waar nodig terecht wijst, maar net zo’n kruidvat als de rest van de wereld. Dat was een ontgoochelende ontdekking voor het Buitenland. Vooral omdat de discussie in Nederland zelf nauwelijks gevoerd lijkt te worden. Vandaag ook weer: Balkenende vindt dat Nederlanders niet lang genoeg werken in vergelijking met de rest van Europa. Onzin! Nederlanders zijn noeste arbeiders, die lange dagen maken tegen relatief lage lonen. In het buitenland houden ze ’s middags van twee tot vijf siësta en daardoor moeten ze in de vakanties langer doorwerken. Nederland projecteert altijd alles op ‘de concurrent’. Dat is, in een breder verband ook het voornaamste probleem met vreemdelingen. In plaats van overeenkomsten is het menseigen om de nadruk op verschillen te leggen.”

Is dat het grootste gevaar voor integratie?
“Dat men het belangrijk vindt dat iedereen net zo is als zij is iets van alle tijden. Denk aan de zendingsdrang. Dus is het logisch dat men niet iets wil opgeven wat hen eigen is. Dus is het benadrukken van ‘vreemdheid’ een gevaar voor integratie. Of dit het grootste gevaar is weet ik niet, dat vind ik niet interessant. Wat ik wel belangrijk vind is de vraag of dit eigenlijk erg is.”

En? Is dit erg?
“Dat weet ik nog zo net niet. Door alleen maar aanpassen om conflicten uit de weg te gaan krijgt uiteindelijk niemand zijn zin. Kijk maar naar Nederland. Nog nooit was een land zo ontevreden over het functioneren van de democratie terwijl het poldermodel is uitgevonden om zoveel mogelijk mensen tevreden te stellen. Dat de integratie van minderheden in New York is mislukt, wil niet zeggen dat New York een onleefbare stad is geworden. Ik vind het daar zelfs erg prettig.”

Wat is dan nodig om goed met elkaar samen te leven?
“Zie ik er uit als een docent sociale vaardigheden?”

Laat mij de vraag anders stellen: hoe kunnen wij de samenleving van de toekomst prettiger leefbaar maken?
“Nogmaals: ik ga de mensheid niet vertellen hoe ze moeten leven. In mijn boek betoog ik, concluderend uit de denkbeelden van mijn collegae voor een andere mentaliteit op het gebied van allochtonen en autochtonen. Dat geldt dus voor iedereen: Marokanen in Amsterdam-West moeten zich juist niet gaan organiseren in gespreksorganen, en wijze mannen aanstellen om namens de gemeenschap te spreken. Daar tegenover staan de autochtone conservatieven die overal in de wereld meer afbreken dan ze wensen te behouden.”

Mauriche Brielle
La sorte recherche la sorte
(pourquoi la société multiculturelle n'existe pas)
ean: 978 902 4377 978
isbn: 90 243 779 78
Euro: 34,95

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage