Errare humanum est

Back with a new batch!

24/09/2004

Onder het motto 'wie wat bewaard heeft nog wat' eet ik vanavond Bami met italiaanse prei/kaas saus.

22/09/2004

En als men zich nog in de VS wilt begeven moet men zich niet tot de islam bekeren. Want Al Quaida zijn moslims, en dus zijn alle moslims verdacht. Alle moslims? Ja, alle moslims ja.


WASHINGTON - Yusuf Islam, beter bekend als de zanger Cat Stevens, heeft terreuralarm veroorzaakt tijdens zijn vlucht van Londen naar Washington. De artiest, die in de jaren zestig en zeventig meerdere hits scoorde, bleek op de terrorismelijst van de Amerikaanse overheid te staan. Hem is de toegang tot de Verenigde Staten geweigerd. Dat meldden Amerikaanse media woensdag.

Veiligheidsfunctionarissen ontdekten de naam toen zij de passagierslijst controleerden. De autoriteiten dwongen de piloot van het vliegtuig tot een tussenlanding in de Amerikaanse staat Maine.


Yusuf Islam moest het toestel verlaten, waarna hij door de Amerikaanse douane en federale politie werd ondervraagd. De artiest Cat Stevens, die eigenlijk Steven Dimitri Georgiou heette, veranderde zijn naam nadat hij zich tot de islam had bekeerd.



Ik denk dat ik mijn tripje naar de VS nog maar een tijdje uitstel en mij oplaat in moslimvriendelijker gebieden (zoals Iran). Hoe lang zou je als moslim daar nog veilig zijn? Iran heeft namelijk kernbommen (gelooft u nu echt dat een land met zo veel olie kernreactoren nodig heeft om in de energiebehoefte te voorzien?) - net als Pakistan trouwens. De angst regeert in de VS. Wedden dat Bush weer wint?

20/09/2004

Nog steeds de blues

Ik houd niet van mensen en zij niet van mij
Ik ken geen grenzen toch ben ik niet vrij
Ik kan niet zingen en ik speel ook geen gitaar
Vrouwen staan niet te dringen en ik maak weinig klaar
Er is niemand dood, maar ik ben toch in de rouw

Want ik heb nog stéééds -
de blues
Vóóóór jou

Met de moed in de schoenen slof ik door de regen
Ik zie twee mensen zoenen, dus alles zit tegen
‘Och lieve heer’, bid ik slenterend even
‘Het heeft geen zin meer, nog verder te leven
Ik wil me verhangen, toe! stuur mij een touw’

Want ik heb nog stéééds -
de blues
Vóóóór jou

14/09/2004

Hoenderdos nieuwe factchecker Volkskrant?

Geachte redactie,

Martin Bril beweert in zijn column dat het zes procent van de tijd regent in Nederland, en dat dit neerkomt op een uur en drie kwartier per dag (14-9-2004). Dit is onjuist. Aangenomen dat het inderdaad zes procent van de tijd regent in Nederland (hetgeen ik overigens ook betwijfel), komt dit volgens het volgende rekensommetje neer op een uur, zesentwintig minuten en vierentwintig seconden neerslag per etmaal.

Er gaan 60 minuten in een uur, en een etmaal bestaat uit 24 uren, kortom, er zitten exact 1440 (60 x 24) minuten in een dag.

6 % van deze tijd regent het. Dat is dus 6 x (1440 gedeeld door 100) = 6 x 14,4 = 86,4 minuten = 86 minuten en 24 seconden want:

In 1 minuut gaan 60 seconden. twee vijfde (0,4) minuut is 2 x (60 gedeeld door 5) = 2 x 12 = 24.

Per week is dit dus 7 x 86,4 = 604,8 minuten, oftewel 10,08 uur. Dit maakt op jaarbasis 365 x 86,4 = 31536 minuten neerslag (525, 6 uur - 21,9 dagen, kortom ruim 3 weken. Dit klopt ook want 3 weken is ongeveer 6 procent van 52. Overigens is het dit jaar schrikkeljaar en komt er derhalve nog 1 maal 86,4 minuten neerslag bij (31622,4 minuten = 527,04 uur = 21,96 dagen)

Met vriendelijke groeten,
Daniël Hoenderdos

PS. U kunt deze brief opvatten als open sollicitatie naar de functie van factchecker bij uw medium.

13/09/2004

ruBriek

17 graden bij aanvang, 2 bft - regen
11 graden bij terugkeer, 3 bft – regen
Winnaar in de Vuelta: Eladio Jímenez

Daniëls brieven aan Briek Schotte, de dit jaar overleden Flandrien die over wielrennen zei: "Koersn, das stoempn toda ge nie meer wét van welke parochie ge zijt", zijn de basis voor zijn wielerdagboek.

Hallo Briek,

Nadat ik vorige week de tip had gekregen om eens te trainen op demarreren, zodat ik niet telkens uit de waaier zou hoeven lossen, heb ik mij op de woensdag en de donderdag de ziel uit het lijf gereden. De woensdag ben ik tegen de wind in gaan stoempen, en op de grote plaat een paar keer tegen de IJsselbrug bij Kampen op. Mijn snelste tijd vanaf het tunneltje naar het midden van de brug, tegen de wind – die ik op 4 bft schatte – was 2.05 minuten en amai wat een kracht kostte dat. Het waaide behoorlijk die woensdag, en het tegen de brug op knallen kostte behoorlijk veel kracht.

De donderdag heb ik mijn vaste rondje over de knobbel en Epe van 60 kilometers gereden door telkens vanuit een straf tempo van rond de 35, naar de 40 toe te sprinten en mij dan weer rustig terug te laten zakken. Tussen Wezep en ’t Harde (in de velden, tegen de wind in) heb ik een kilometer of twee tegen de 42 aan gekoerst, en mij tot 38 laten terugzakken. Tegen de knobbel was het hard werken, vooral omdat een stel bejaarden breeduit over de weg stonden en mij niet hoorde bellen. Nadat ik hen op respectabele wijze had uitgefoeterd – ‘Ik bel natuurlijk nie voor niets meneerken!’- moest ik mijzelf weer enigszins op gang trekken, hetgeen mij lelijk opbrak. Ik pakte het heuveltje van de lange kant, en moest echt hard werken om niet geparkeerd te staan. Gelukkig komt na een stuk bergop ook weer een stuk bergaf, en tot aan de rotonde was het volle bak wind op kop. Toch kon ik een zware plaat blijven draaien. Naar Epe heb ik eens geprobeerd weer te versnellen, maar dat lukte maar gedeeltelijk.

Van Epe was het via Heerde naar Wapenveld het tempo onderhouden om uiteindelijk de steile kant van de Wapenveldseberg te nemen (nog een pittig puistjen) en daarna langs de leemcule, bergop Hattem in te rijden. Vooral op dat stukje vals plat heb ik versneld, en ook in de windstroken die ik mee had, aan de IJsselkade, waar ik nog bijna werd doodgereden door een tracktor die in eens linksaf sloeg. Als ik niet zo’n haast had gehad, had ik hem graag een paar keer op zijn bek willen slaan zo opgefokt was ik.

De training betaalde zich vandaag uit. De wind stond schuin opzij en dat heb ik graag. Bovendien regende het, wat mij eigenlijk niet zoveel uitmaakt omdat ik kennelijk over het talent beschik dat ik weesomstandigheden kan negeren. Evenwel waren we maar met zijn vieren (de andere klasbakken konden niet helaas) en was het behoorlijk lastig om goed te roeleren. We reden naar Ommen, waarin ik prima mee kon, zeker niet hoefde te lossen, sterker, ik ramde ze uit mijn wiel als ik echt even volle bak doortrok. Dat verbaasde mijzelf ook behoorlijk; waar het aan lag – de Abee lasagna die ik had opgewarmd? Het rustige weekend dat ik in de bossen had doorgebracht? Het feit dat ik mijn banden nu eens wel hard had opgepompt? Of waren de anderen gewoon moe? – weet ik nog altijd niet precies.

In Ommen aangekomen geviel het, dat ik door een misverstandje de verkeerde kant opfietste en moest opgehaald worden door de wagen (Rob de trainer had last van zijn rug en deed niet mee, maar volgde ons zodat hij kon waarnemen waar we aan moesten werken). Ik zette mij in mijn grootste verzet en roeleerde achter de wagen een kilometer of 6 á 7 met ik denk 45 gemiddeld (aan top 49, en in de lastige slingers aan 42). In Oud Leusden was het kwartet weer compleet, en schroefden wij het tempo op. Ik vond het heel lekker gaan en werd daarin bevestigd Marco, een jongen die er de week tevoren niet bij geweest was.

“Nu nog klikpedaaltjes en een pakje en dan ben volgend jaar het nieuwe talent van Vadesto!”zei hij enthousiast. “Nou”, zei ik gevleid edoch bescheiden, “dat weet ik nog niet hoor.” Maar ook Rob, de coach die werkzaam bleek aan het ROC wielercolege (of zoiets) merkte ook op dat ik prima mee kon komen. “Je hebt wel inhoud. Vooral omdat dit je eerste seizoen pas is.” Met die veer een behoorlijk eind in mijn poepgaatje reed ik op huis aan, fantaserend over hoe ik volgend seizoen de ster van Zwolle zou gaan winnen. Ik neem mij voor om deze week nog op de Holtenberg te gaan trainen, waarop ik later zeker nog terug zou komen. Nu ga ik eens op internet kijken of ik een paar goedkope klikpedalen op de kop kan tikken.

Groeten,
Daniël

08/09/2004

drs. D

Zoals het hoort

Het nieuwe boek van drs. P
- toenemend feestgedruis geheten -
inspireerde mij tot wat dichterlijk keten
(maar dat viel verdomd niet mee)

Zo treft u onder deze introductie
een tweetal vrolijke sonnetten
en die behoeven enige deductie
(laat u dat echter niet beletten)

Het is zo, dat een correct sonnet
bestaat uit 2 kwatrijnen
doorgaans in abba - luister naar mijn onderricht!

om te besluiten met een sextet
waarin, beschouwelijk de uitlegede lijnen
kort en bondig worden toegelicht

ABAB

Het probleem met een sonnet
Zit hem wat mij betreft toch in de vorm
Qua Rijmschema gaat het nét
(met abab; abba is eigenlijk de norm)

Toch dat kleine beetje valse spel
Daar let toch niemand op?
Alhoewel, een kniesoor wel
(die geeft mij dan op mijn kop)

Toch doet mij dat echt niet zo veel
Bovendien, men ziet het zelden
Dus zoveel schade heb ik het sonnet nu ook niet aangericht.

Dat abab-probleem vliegt mij niet zo naar de keel
Maar mag ik even melden
Dat dit vervloekte metrum mij niet ligt?

ABBA

Normaal gesproken zou ik weigeren
In dit metrum te gaan rijmen
En zo mijn taal op klank te lijmen
Neen, van ABBA ga ik steigeren

Toch kan ik er nu niet onderuit
Dit is immers een sonnet
En daarin – o wat een pret -
Rijmt men op ABBA honderduit

Overigens, de reden dat ik ABBA haat
Heeft met rijmen niets te maken
Maar bijvoorbeeld wel met Waterloo

Dat nummer heeft zo’n achterlijke maat
En ook de melodie die valt te laken
Net zoals in I do, I do, I do, I do, I do

(NB: Overigens kan dit sonnet ook gemaakt worden met in plaats van Waterloo en I do, I do, I do, I do, I do met bijvoorbeeld Honey Honey en Money money money enfin, mogelijkheden te over. Overigens, wanneer u de Zweedse versie van Waterloo gebruikt (spreek uit: Weuterleu) neem dan in acht dat de rijmklank ‘oe’ vervalt. Gebruik in dat geval niet de single I do, I do, I do, I do, I do om op te rijmen, maar liever de single ‘En hälsning till våra parkarrangörer’ en verhaspel de laatste rer een luttel.)

07/09/2004

06/09/2004

ruBriek

25 graden bij aanvang, 3 bft
19 graden bij terugkomst, 5 bft


Lief wielerdagboek,

vanaf heden noem ik ge Briek, naar Briek Schotte, de Flandrien die zei: “Koersen, manneke, das stoempn toda ge nie mee wét van welke parochie ge zijt”, en op de ochtend van de Ronde van Vlaanderen van dit jaar, tegen een uur of half twaalf, het leven liet. De koers werd gewonnen door Weseman, een mof in een nichterig telefoontjespak.

Vandaag – de dag dat Alejandro Valverde niet alleen vriend en vijand, maar toch voornamelijk zichzelf verrast door de vueltarit van Burgos naar Soria te winnen – heb ik voor het eerst mee getraind met de Vadesto-Hanzerenners, een wielerclub uit Zwolle.
Vooraleer ik vertrok, stond de kilometerteller op mijn Gazelle Ventoux op zo’n 4300 kilometers die ik ge nooit heb komen vertellen, omdat dat weinig serieus te nemen viel. Hoewel, sinds de derde week van maart, dat zijn net geen 820 kilometers per maand, Briek, zo omgerekend kom je aan ongeveer 180 kilometer per week, dat is dertig per dag. Elke dag. Maar soit, waar hebben we het over? Ik deed er vandaag daar een kleine zestig bij. Niet dat die afstand nu zo schokkend is, lief wielerdagboek, maar de snelheid viel mij allezins tegen.

Het waaide bij aanvang al behoorlijk, en de wind stak de kop nog meer op, maar daarover later meer. Het was de dag van de schokkende ontdekkingen, namelijk, dat de snelheden boven de veertig in het uur een betekenis voor mij gekregen hebben, en amai, das hard hé. Die eerste vierduizend kilometers fietste ik in mijn eentje, zette de snelheid vast op 34, 35 en fietste dan een kilometer of zeventig. We reden over de dijk, van de ijsselbrug naar Zalk en daarna door naar de Zande en de eerste keer heen reden we in een enkele waaier, wat nog een vak apart bleek te zijn. Vooral het door de wind afgaan, en dan weer aanpikken bij de laatste man is een kunst, want je moet dus door de wind heen weer op snelheid komen, een truc die ik nog niet helemaal meester ben. Gelukkig knapte ik er niet als eerste af, ik deed mijn kopwerk braaf (in Zalk overigens) en pikte ter nauwer nood aan. Dat ik er buiten Zalk toch af moest (al na een kilometer of acht) vond ik een flinke teleurstelling, maar ik was, niet de eerste, en fietste op eigen tempo (35 of zoiets) naar de Zande.

Daar gingen we hetzelfde stuk weer terug, maar omdat de weg een nogal ruime bocht maakt, en de wind uit een onmogelijke hoek zat, hadden we hem weer behoorlijk tegen. Nu reden we in een dubbele waaier, wat nog een veel hogere kunst bleek dan een enkele. Ik lag er nog ver voor Zalk af, hetgeen mij niet verbaasde, en toen ik 26 reed vermande ik mij. Briek, je woorden schoten door mijn bolleke, in gedachten vloekte ik in schoon Vlaams (goedverdoem dacht ik, echt waar) en gaf er een lap op. Ergens voor me zag ik iemand anders lossen – ik vermoed trouwens dat hij op me wachtte maar soit – en samen druppelden we weer naar de groep. Daarna zijn we in een enkele waaier, via een ander weggetje, waar minder verkeer reed, naar zalk gefietst, en vandaar de dijk op. Ik loste weer als eerste, maar voor mij zag ik al snel de anderen ook knappen. Ik koerste er naartoe (35 ofzo) en riep: “Komaan (!), we komen terug!” maar niemand bleek daar zin in te hebben, dus versnelde ik zelf maar (39 / 40) en haalde er nog een paar in.

Dat waren zo ongeveer de eerste dertig kilometers, Briek, en amai, je had gelijk – het scheelt dat ik luthers ben, en dus parochieloos, maar waar Doesburg ligt, dat wist ik even niet. Overigens ligt Doesburg aan de (Gelderse) IJssel, tussen Dieren en Doetinchem, Briek, maar komaan, laat ons niet verzanden in geografische details.

Omdat de meeste mannen afgelopen week 3 wedstrijden hadden gedaan, gingen er al een paar naar huis, maar een paar sterke mensen reden nog rustig (33) naar Kampen, en vandaar naar ’s-Heerenbroek en dan Zwolle weer in. Ik reed mee, en dat was eigenlijk veel leuker, niet alleen omdat ik het (gemakkelijk overigens) kon bij houden, maar toch vooral omdat het lekker lulde. Over fietsen bijvoorbeeld, Briek, met ene André die in Terwolde werkt, bij een, naar het schijnt enorme fietsenwinkel. Of over de vuelta, of over rondjes IJsselmeer fietsen (376 kilometer). En dat ik mijn banden eens goed moest oppompen. Tja.

Maar goed, Briek, over gezapige stukjes fietsen lees je maar elders, hier gaat het om sterven, en daar herrijzen, en dan weer sterven, als een Phoenix uit je as herrijzen enzovoorts. Dat gebeurde toen een van de jongens, Rob geloof ik, vlak voor Kampen demarreerde. Iemand reageerde, en ik natuurlijk ook. Het duurde even, er zat snit op. Het is verbazingwekkend hoe groot een gat wordt na een echte demarrage (17 kilometers in het uur verschil). Wanneer je omkijkt lijkt het wel alsof de rest dan stilstaat. Overigens wachtten we weer op de rest die weer aansloot. Mijn explosie wreekte zich natuurlijk onmiddellijk, met de wind vol op de tronie tegen de IJsselbrug op zette ik mij in het wiel van Rob, die achter drie mannetjes zat. Ik merkte dat de schavuit een gaatje liet vallen, en zijn verzet goed schakelde. Achter mij maakte een jongen in een US Postal Berryfloor shirt, wiens naam niet heeft mogen beklijven, zich ook op voor de sprint bergop. Maar de wind was aanzienlijk toegenomen, ik schat een bft of 4-5, en op de klim naar de brug (die nog vies tegenviel) was dat flink peezen.

En toen Rob dan ging, het gaatje was een meter of vijftien, zette hij me vol in de wind. Ik beukte, snokte naar zijn wiel maar kwam te kort terwijl de blauwe desperado naast mij bij mij aanhaakte en spatte vervolgens van me weg. Ik zag dat Rob het groepje voor in haalde, en de Berryfloor gast aanpikte bij die groep. Maar Rob’s actie werd op gruwelijke wijze gewroken. Het was een lange klim, en waar ik op eigen tempo langzaam terug kwam, naar de ruggen blijven kijken en zachtjes, voorzichtig, als een strijkijzer demarrerend tegen de brug op, zo plat mogelijk, ja als een scheermes werkelijk, viel Rob helemaal terug, op, leeg, stik kapot, kwijtgespeeld. Ik was ook nooit meer terug gekomen bij de vier als ze echt hadden doorgereden, maar ik pakte Rob weer op, die niet meer aansloot. Vooral ook omdat ik er even extra aan snokte toen ik hem voorbij ging. Wat gij zaait, zal ge oogsten, Briek, en Rob oogstte mijn meedogenloosheid. Rustig reden we, toen Rob eindelijk (dat heeft geruime tijd geduurd) weer was aangesloten naar Zwolle. Het was mooi zo. Volgende week weer.

03/09/2004

The ring of Fire
Belde ik, precies drie maanden geleden Koos P. nog in paniek op, omdat ik dacht dat de here Satan mijn ziel verscheuren ging, omdat ik die ochtend was wakker geworden met T'Pau, vandaag heb ik beter nieuws - hoewel er een treffende vergelijking gemaakt kan worden.

Dat de vele opwekkende liederen die ik de laatste tijd veel gedraaid heb (zie het rubriekje 'Op repeat') kennelijk geen gevolgen hebben voor de muziekjes die zich in mijn hoofdafspelen als ik wakker word, bewijs ik vanochtend, met het liedje van de dag, wat desalniettemin een licht apocalyptische inslag heeft.

Vuurzeeën rijzen op voor mijn ogen, sidderend en zinderend. Huizenhoge vlammen, vanuit het niets omhoogschietend; verscheurend, verschroeiend. Cirkels van vuur brandmerken mijn vlees, maar in plaats van panische angst en een drang tot zelfbehoud voel ik slechts de verleiding door die vlammen opgenomen te worden, tot er niets dan stof en as overblijft.

01/09/2004

Koi Koi Tjampie!
Hete Thaise, maar dan net even anders. Ik houd namelijk niet van scherp eten.

Benodigdheden
  • Gemalen verse rooie peper (chili)
  • Verse koreander
  • Verse gember
  • half Citroengrasje
  • Zwarte- of (beter!) Citroenpeper
  • (Zee)zout
  • Bloem
  • 1 Zak Thaise wokgroenten
  • 1 Vis (filet) - Eender wat, in dit geval Victoriabaars
  • Notenrijst
  • Boter
  • Olijf- of (beter nog) wokolie
  • 1 braad-, 1 kook en 1 wok (of bakpan)
  • 1 rasp
  • 1 schaal
  • 10 minuten van je kostelijke leventje om te koken en zo lang als je wilt om het op
    te eten.
Wijntip: een gewaagde zoete witte (misschien zelfs wel een spätlese)

Smeer de vis in met zeezout en citroenboter, en dan paneren met bloem. Smelt de boter zachtjes in een braadpannetje met het citroengrasje en de inmiddels geraspte gember een klein beetje chili. Doe daar de vis bij (in middelgrote blokjes hakken)- houd het vuur laag! Ondertussen een flinke bos koreander kleinhakken.
Twee á drie minuten later de rijst vast opzetten. Vis even omdraaien.
Als de rijst bijna klaar is, olie in een wok of grote bakpan doen en al goed warm maken, dan de Thaise groenten even kort verhitten, met flink wat rode peper (bah!).
Rijst afgieten, de helezooi bij elkaar mikken; klaar is Daan.

Uiteraard was ik met de pepers nogal uitgeschoten en nu heb ik geen smaakpapil meer over. Lekker was het overigens wel. Nu ga ik afkoelen, met een waterijsje.

Morgen schrijft Sietske hopelijk over de vegetarische Lasagna (ze moet ingrediënten raden).